Heeft niet iedere student gewoon recht op een goede toets?
Als de trainer een hoogspringer mee wil laten doen aan een wedstrijd gaat hier een proces aan vooraf. De hoogspringer krijgt les, er wordt uitgelegd hoe hij moet springen en hij mag oefenen. Dit oefenen mag met het maken van fouten, de trainer geeft feedback en aanwijzingen tot aan de wedstrijd. Tijdens de wedstrijd mag de hoogspringer laten zien dat hij over de lat kan springen. De lat wordt precies op de juiste hoogte gelegd om de hoogspringer zijn kwaliteiten te laten tonen. Precisie is daarbij belangrijk want ligt de lat te hoog is het onmogelijk om eroverheen te springen, maar ligt de lat te laag kan hij niet laten zien wat hij al kan.
Zo werkt het ook met toetsen!
De student krijgt tijdens de onderwijsperiode de ruimte om te leren, krijgt uitleg en feedback over de leerstof en/of vaardigheden tot het moment van de toets. Toetsen van minder goede kwaliteit, die te moeilijk of te gemakkelijk zijn, geven een vertekend beeld van de kennis en kunde van de student. Bij toetsen kan dit leiden tot verkeerde beoordelingen en studiebesluiten.
Toetskwaliteit is belangrijk want hoe hoger de toetskwaliteit, hoe beter de lat op de juiste hoogte ligt.
Kennis over de aspecten die van invloed zijn op de kwaliteit van de toetsing, zoals de 5 aspecten uit het Toetsweb (Van Schilt-Mol, 2021), kan helpen om de lat naar de juiste hoogte te brengen en daarmee te komen tot eerlijkere beoordelingen en studiebesluiten.
En ja, daar heeft een student inderdaad recht op!